Geen categorie

Verboden Liefde

Beres Hammond – Putting Up Resistance

Waar twee harten hetzelfde ritme slaan vieren wij de liefde.
Misleid door haar schoonheid, leen ik mijn hart uit zonder contract.
Jij bent alles voor mij en ik ben alles voor jou. Ik droom van jou en jij droomt van mij.

Alleen klopt het ritme niet, de gitaar klinkt vals en de drumstok ligt in tweeën, het is verkeerd, verkeerde plek, verkeerde tijd, niemand zal het accepteren, bij de wet verboden. Maar dat zijn de beste liefdes nietwaar?

Liefde is als een goede maaltijd, liefde is als muziek, liefde is, net een schilderij. Je moet het onderzoeken, ontdekken, schoonmaken en op den duur ook restaureren. Maerten en Oopjen hangen al ruim 400 jaar naast elkaar. Ik vind dat prachtig. Ik vind dat romantisch. Als we zachtjes het vernis eraf krabben, komt er heus wel een partij diarree naar boven drijven. Tuurlijk is die Maerten Oopjen wel eens zat. Maar toch zijn ze nog bij elkaar. Dat kan toch niets anders dan liefde zijn?

Terwijl het buiten guur en koud is sta ik in het Rijks voor Maerten en Oopjen. En vanavond hier en nu, in het Rijksmuseum in Hartje Amsterdam voel ik me warm worden van binnen. Ik weet me niet zo goed een houding te geven. Moet ik nu op links rusten of op rechts? Of met beide benen evenveel. Ik schuifel iets dichterbij en raak je net niet aan. Maar ik kan je ruiken en voel een warme bries mijn huid strelen. Ik hoor mezelf fluisteren, het is net of ik het niet ben. “Je bent mooi.” Niemand heeft mij gehoord, dat hoop ik tenminste. Straks denken ze dat ik een of andere mafkees ben. Ik lijk wel niet goed. Wie fluistert er nou tegen een schilderij? Ik wil dat je me stevig vasthoudt en dan houd ik me vast aan jou. Ik durf het niet, ik ben verloren, ik kan er niets meer aan doen. Dit weet ik want ooit eerder was ik verliefd. Ze hing in de Posthoorn, een prachtige balletdanseres in het blauw. Ik was echt mijn verstand verloren, ik woonde op een zolder op de Korte Poten en lange tijd spendeerde ik mijn laatste centen aan een cappuccino alsof het normaal was om daar tussen zes en negen alleen cappuccino te drinken. Stiekem keek ik dan naar haar en droomde dat ik haar meenam, dat ze voor altijd bij me zou blijven. Dat ik elke dag naar haar kon kijken, en dat ze me nooit verliet. Op een dag was ze verkocht. 

Ik laat Amsterdam achter me en voel me eenzaam. Net als toen de danseres was verkocht. Zoals M. Vasalis schreef, het afstand doen en scheiden. En niet het snijden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn. Ik voel me misselijk. Ik wil niet dat het morgen wordt. Ik weet dat het verkeerd is, een kleine overtreding, niet iets waar ze je voor opsluiten maar wel erg fout, ik moet het stoppen, ik kan het niet helpen, het is mijn hart, in mijn hart ben ik een beetje verliefd geworden, stiekem een beetje verliefd, verliefd op Amsterdam.