Geen categorie

Waar we niet over praten

 

“Ik heb te veel gedronken, ik voel me misselijk, vanmorgen alles eruit gegooid.”

#FBnotitie | #nieuwtikwerk | #indejacoba |
Sorry, samen eten | wachtkamer des doods | 113 |
Chef’ Special | In Your Arms

Tegenover mij in de wachtkamer van de huisarts zit een man in een grijze regenjas, een paar witte haartjes zorgvuldig over zijn kale hoofd gedrapeerd. Vier handen zijn in elkaar verstrengeld, ik zie de aders op zijn handen. Dat vind ik het mooiste van ouder worden, de aders die tevoorschijn komen en waar je dan mee kan spelen en als je ze wegduwt springen ze vanzelf weer terug op hun oude plek.

De vrouw die naast hem zit voelt zich duidelijk niet goed. “Ik heb te veel gedronken, ik voel me misselijk, vanmorgen alles eruit gegooid.” De man in de grijze jas zegt niks. Hij houdt alleen haar handen vast. Zij staart naar voren en hij staart opzij. Hun handen in elkaar verstrengeld zwijgen ze. Als ze aan de beurt zijn en de deur achter hen sluit heb ik het gevoel dat ze daar nooit meer uitkomen en ik achter ben gebleven in de wachtkamer van de dood.

In de weerspiegeling van de glazen wand in de wachtkamer kijk ik naar mezelf. Ik herken mezelf helemaal niet. In mijn hoofd zie ik er anders uit. Op mijn borst voel ik een scherpe pijn en herinner mij deze zelfde woorden. “Irina, ik heb gewoon te veel gedronken en voel me misselijk, ik wil naar huis.”
In mijn naïviteit dwong ik hem naar de huisarts te gaan. Nu weet ik, depressieve mensen kan je niet helpen. En wat we vooral doen is er niet over praten. En toen hij zichzelf van het leven beroofde en zijn verdriet overdroeg aan de achterblijvers spraken we daar niet over, en dat doen we nog steeds niet.

Ik doe dat ook niet, praten. Meer omdat anderen er ongemakkelijk van worden, of ik mensen waar ik van hou pijn doe omdat ik ze dan confronteer met ’het’ verlies, of de schaamte dat mijn liefde niet genoeg was voor jou, dat ik meer van jou hield dan jij van mij. Dat ik dacht dat ik jou kon redden en dat behoorlijk heb verprutst en ik weet dat er mensen zijn die dat stiekem ook vinden. Daar praten we niet over. We praten niet over die onverwachte verdrietige momenten, het verstopte briefje in een oud pakje sigaretten met de woorden “Sorry, vanavond samen eten?” We praten niet over de verdwenen deksel van de blauwe pan, ik vraag me nog steeds af waar je die toch hebt gelaten. In een druk café waar ik lach en klets, waar ik jouw ogen zoek, waar mijn hand de jouwe zoekt, dat gaat allemaal stiekem en we praten er niet over. Er komt geen blik, er komt geen aanraking, er komt niets meer, nooit meer. En daar praten we niet over.

Onze handen worden nooit samen oud, en jij zal nooit rimpels krijgen en je haren blijven blond. Jij blijft altijd jong. Ik word ouder, en dat is het mooiste wat er is. Ik kijk nog eens in de weerspiegeling van het glas, ik moet nog steeds wennen, ‘t zal wel goed komen. Ik zal oud worden en dat is het mooiste wat er is. Ik word opnieuw verliefd, en dat is bitter, mijn dromen zijn veranderd en dat is bitter, ik ben een ander meisje en dat is bitter.
Liefde is zo zonde om niet te benutten en daarom ga ik verder, zonder te praten.

Want als de liefde niet goed wordt gebruikt, als er niets op is gemorst, als er niet op is gepiest, als er geen scheurtje in zit, als er geen kruimeltje te vinden is, als er niet verlangd is en niet gehuild. Als servies nooit is gebroken, als er geen gaten in deuren zitten. Als het nooit pijn heeft gedaan, als er geen afscheid is genomen. Als de flessen niet leeg zijn gedronken en er niet is gedwaald in de nacht.
Dan zijn de dingen die gedaan moesten worden niet gedaan. Dan kwijn je weg en sterft het hart voordat je lichaam sterft. De economie raakt in de war en de hele samenleving zal ten onder gaan.

Duw die ader opzij en wees niet bang, uiteindelijk schiet de ader weer terug, precies op de plek waar deze hoort te zijn.